Masterclass dwarsfluit

Jacques Zoon (Heiloo, 1961) gaf op 6 juni 2022 een masterclass over toonvorming en samenklank met dwarsfluit.

Jacques speelt klassieke en moderne componisten met een bijzondere liefde voor Mozart. Voor zijn vertolking van de moderne Willem Pijper en Theo Loevendi kreeg hij in 1998 een Edison. Hij was solo fluitist bij het Concertgebouworkest, het Residentieorkest , het Rotterdams Philharmonisch orkest en bij het Boston Symphony Orchestra. Een tijd was hij hoofddocent bij het Rotterdams Conservatorium en aan de Indiana University Bloomington (USA). Regelmatig komt Zoon naar Nederland om op te treden met regionale orkesten als het Brabants Orkest en het Orkest van het Oosten. Jacques heeft een carrière als beroepsfluitist en fluitbouwer van reeds 50 jaren en woont momenteel in Frankrijk.

Met in gedachten “Ommen is een kleine stad, maar groot in muziek”, vroegen en vonden we hem bereid om een masterclass te geven aan lokale fluitisten, gericht op toonvorming en samenklank, aspecten waarmee Zoon zich heeft onderscheiden.

Zo meldden zich op 2e pinksterdag 5 lokale fluitisten in het verenigingsgebouw van Crescendo Ommen. Mireille Hilbink, Marielle van de Veen en Sandra Gerrits van de muziekvereniging en van buiten Jacobine Dijkstra en Chrétiënne Kwakkel.

Toonvorming

Zoon is een aanhanger van leraar en fluitist Joachime Quantz, die in 1750 het leerboek ‘Versuch’ schreef. Een bijbel voor de fluitist, die nog steeds geldig is. “50 % van de toonvorming gebeurt met het lichaam en slechts 50% door de fluit” zegt Jacques. “ De holtes in het hoofd bepalen de toon, zoals achter de lippen. Je mond is constant daarmee in de weer” (embouchure of mondzetting). Een strakke , vaste mondstand is volgens Jacques dan ook niet gewenst. Ook de gezichtsholtes bepalen mee de toon. Verrassend voor de deelnemers is het aansturen van het verhemelte, dat gebeurt door het optrekken van de wenkbrauwen. Dat maakt dat er veel gezichts-expressie is tijdens het spelen. “Er zijn ook mensen die dit bereiken door hun oren te bewegen”, grapt Jacques. Een van de deelnemers blijkt dit te kunnen en een ander heeft het ‘wenkbrauwen optrekken’ vroeger afgeleerd. Voor een goede toonbeheersing is het streven om onder- en boventanden recht boven elkaar te zetten. Normaal heb je een ‘overbite’ (voortanden vóór de ondertanden).

Ademsteun

Met het middenrif bouw je spanning op, via de mond wordt de uitgaande lucht geregeld. Het middenrif is de peesplaat tussen de buikholte en de longen. Je gebruikt hem als je buikademhaling doet. Je moet zoveel mogelijk toon maken met zo weinig mogelijk lucht. ‘Zacht (piano)’ speel je met dezelfde druk, maar door een kleinere opening. Van de Klashorst heeft veel over de techniek van fluitblazen geschreven. Voorbeeld: staccato is niet ‘snel achter elkaar de luchtstroom dichtzetten’ (waardoor er weinig klank
is), maar ’een golfbeweging van weinig tot veel lucht’ ( met behoud van klank).

Stemming

Probeer je eigen tooncentrum te ontwikkelen. Stemmen doe je meestal met slechts enkele tonen. Maar als je geen eigen tooncentrum hebt loop je het risico om de andere tonen vals te spelen. Het spelen van toonladders en drieklanken is een manier om een eigen tooncentrum te ontwikkelen. Je stemt dan een toon af met een andere muzikant of met een stemapparaat en speelt vanuit je tooncentrum de bijbehorende toonladders en akkoorden. Bij lage tonen zou je de toonvorming hoog moeten houden. De hoge registers moet je met je embouchure voor elkaar krijgen.

Tot slot speelde Jacques een stuk van Mozart voor ons.